Bundel De NieuwepsalmberijmingBestel nu

BUNDEL DE NIEUWE PSALMBERIJMING

De Nieuwe Psalmberijming bevat een nieuwe, eigentijdse berijming van alle 150 psalmen op de Geneefse melodieën.

Prijs: € 22,99

(gratis verzending binnen Nederland)

Ga direct naar psalm

Zoek op tekst:

Zoek op gelegenheid:

Schrijf je in voor de nieuwsbrief:

 

Psalm 136

1. Prijs de hoogverheven HEER;
Hij is goed, geef Hem de eer!
Want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

2. Hij, de grote schepper, doet
wonderen in overvloed –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

3. Hemel, zee en vasteland,
alles bracht Hij wijs tot stand –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

4. Hij schiep sterren, zon en maan,
wees de wegen die zij gaan –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

5. Trots Egypte strafte Hij;
zijn verdrukte volk kwam vrij –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

6. Voor zijn opgeheven hand
ging het water aan de kant –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

7. Met zijn mensen ging Hij mee;
Farao wierp Hij in zee –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

8. Heel de reis door de woestijn
wilde Hij hun herder zijn –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

9. Sterke vorsten vielen neer,
overwonnen door de HEER
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

10. Israël kreeg uit zijn hand
blijvend het beloofde land –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

11. Steeds heeft Hij aan ons gedacht,
ons bevrijd en hulp gebracht –
want zijn liefde blijft altijd,
Hij is trouw in eeuwigheid.

12. Ieder schepsel geeft Hij brood.
Prijs Hem, Hij is goed en groot!
Want zijn liefde blijft altijd,
Hij is trouw in eeuwigheid.

1. Prijs de hoogverheven HEER;
Hij is goed, geef Hem de eer!
Want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

2. Hij, de grote schepper, doet
wonderen in overvloed –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

3. Hemel, zee en vasteland,
alles bracht Hij wijs tot stand –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

4. Hij schiep sterren, zon en maan,
wees de wegen die zij gaan –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

5. Trots Egypte strafte Hij;
zijn verdrukte volk kwam vrij –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

6. Voor zijn opgeheven hand
ging het water aan de kant –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

7. Met zijn mensen ging Hij mee;
Farao wierp Hij in zee –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

8. Heel de reis door de woestijn
wilde Hij hun herder zijn –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

9. Sterke vorsten vielen neer,
overwonnen door de HEER
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

10. Israël kreeg uit zijn hand
blijvend het beloofde land –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

11. Steeds heeft Hij aan ons gedacht,
ons bevrijd en hulp gebracht –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

12. Ieder schepsel geeft Hij brood.
Prijs Hem, Hij is goed en groot!
Want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

Open deze psalm in de app van DNP

Tekst: Adriaan Molenaar

© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden

De nieuwe psalmberijming

1. Prijs de hoogverheven HEER;
Hij is goed, geef Hem de eer!
Want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

2. Hij, de grote schepper, doet
wonderen in overvloed –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

3. Hemel, zee en vasteland,
alles bracht Hij wijs tot stand –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

4. Hij schiep sterren, zon en maan,
wees de wegen die zij gaan –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

5. Trots Egypte strafte Hij;
zijn verdrukte volk kwam vrij –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

6. Voor zijn opgeheven hand
ging het water aan de kant –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

7. Met zijn mensen ging Hij mee;
Farao wierp Hij in zee –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

8. Heel de reis door de woestijn
wilde Hij hun herder zijn –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

9. Sterke vorsten vielen neer,
overwonnen door de HEER
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

10. Israël kreeg uit zijn hand
blijvend het beloofde land –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

11. Steeds heeft Hij aan ons gedacht,
ons bevrijd en hulp gebracht –
want zijn liefde blijft altijd,
Hij is trouw in eeuwigheid.

12. Ieder schepsel geeft Hij brood.
Prijs Hem, Hij is goed en groot!
Want zijn liefde blijft altijd,
Hij is trouw in eeuwigheid.

1. Prijs de hoogverheven HEER;
Hij is goed, geef Hem de eer!
Want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

2. Hij, de grote schepper, doet
wonderen in overvloed –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

3. Hemel, zee en vasteland,
alles bracht Hij wijs tot stand –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

4. Hij schiep sterren, zon en maan,
wees de wegen die zij gaan –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

5. Trots Egypte strafte Hij;
zijn verdrukte volk kwam vrij –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

6. Voor zijn opgeheven hand
ging het water aan de kant –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

7. Met zijn mensen ging Hij mee;
Farao wierp Hij in zee –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

8. Heel de reis door de woestijn
wilde Hij hun herder zijn –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

9. Sterke vorsten vielen neer,
overwonnen door de HEER
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

10. Israël kreeg uit zijn hand
blijvend het beloofde land –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

11. Steeds heeft Hij aan ons gedacht,
ons bevrijd en hulp gebracht –
want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

12. Ieder schepsel geeft Hij brood.
Prijs Hem, Hij is goed en groot!
Want zijn liefde blijft altijd;
Hij is trouw in eeuwigheid.

Tekst: Adriaan Molenaar

© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden

Gebruik in diensten

Wij willen u aanmoedigen de psalmen van De Nieuwe Psalmberijming binnen uw kerkelijke gemeenschap te zingen, uit te voeren, teksten af te drukken en/of liedteksten te projecteren.

Wij verwachten wel dat u een CCLi Licentie heeft afgesloten. Voor meer informatie CCLi Benelux. Gebruik voor deze psalm liednummer 7071327 bij uw rapportage aan CCLi.

Beamsheets

Download hieronder de beamsheets van deze psalm.

Beamsheets witte achtergrond (4:3)
Beamsheets zwarte achtergrond (4:3)


Beamsheets witte achtergrond (16:9)

Beamsheets zwarte achtergrond (16:9)

Melodie

Zetting Claude Goudimel, gespeeld door Dick Sanderman via Hauptwerk sampleset Zwolle

Spotify

1. Looft den HEER', want Hij is goed,
Looft Hem met een blij gemoed;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

2. Looft den groten God, Wiens troon
Hoger rijst dan die der goon;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

3. Looft der heren Opperheer;
Buigt u need'rig voor Hem neer;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

4. Looft Gods macht, die onbeperkt,
Gadeloze wond'ren werkt;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

5. Looft Gods wijsheid; door Zijn woord
Bracht Hij al de heem'len voort;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

6. D' aard' hief uit der waat'ren schoot
Zich omhoog, toen God 't gebood;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

7. God schiep aan des hemels trans
Grote lichten, rijk van glans;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

8. Aan de zon schonk Gods gezag
D' opperheerschappij bij dag;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

9. Maan en sterren, min in pracht,
Schonk Hij heerschappij bij nacht;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

10. Looft Hem, die Egypte's staat
Sloeg in 't eerstgeboren zaad;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

11. Looft den HEER', Wiens heerschappij
Isrel voerd' uit slavernij;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

12. Looft den HEER', Wiens sterke hand
Isrel leidd' uit Faro's land;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

13. Looft Hem, die het Rode meer
Heeft verdeeld voor Mozes' heir;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

14. Die, door dien verdeelden plas,
Israels Geleider was;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

15. Die vorst Faro's legermacht
In de Schelfzee t' onder bracht;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

16. Die Zijn volk, als bij de hand,
Leidde door woestijn en zand;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

17. Die tot wering van 't geweld
Koningen heeft neergeveld;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

18. Die de vorsten, trots van moed
Heeft doen smoren in hun bloed;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

19. Looft Hem, die den Amoriet
Van zijn grootsen zetel stiet;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

20. Looft Hem, Wiens geduchte macht
Bazans koning t' onder bracht;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

21. Die hun land, dat d' ogen streelt,
Israel heeft toegedeeld;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

22. Looft Hem, nu die erfenis,
Naar Zijn woord bevestigd is;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

23. Die in onzen lagen stand,
Ons genadig bood de hand;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

24. Die ons, onder 't leed gebukt,
Heeft uit 's vijands macht gerukt;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

25. Looft Hem, looft Hem, al wat leeft,
Die al 't vlees zijn voedsel geeft;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

26. Geeft den God des hemels eer,
Lof zij aller scheps'len HEER';
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.

1. Danket God nu openlijk,
Hij is toch zeer vriendelijk;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

2. Zingt God; want Hij is zeer groot,
Wijd boven d' afgronden dood;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

3. Wilt onzen God vereren,
Hij is een Heer der Heeren;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

4. Prijst Hem, die wonderen doet
Door Zijn kracht in overvloed;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

5. Die den hemel gemaakt heeft,
En een heerlijk sieraad geeft;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

6. Die op 't water d' aarde zwaar
Wijd uitgestrekt heeft voorwaar;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

7. Die sierde des hemels troon
Met lichten zeer groot en schoon;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

8. Die de zonne laat uitgaan,
Om den dag zo voor te staan;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

9. Die de maan en sterren klaar
Laat heersen des nachts eenpaar,
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

10. Die in Egypte met macht
D' eerstgeboorn' heeft omgebracht;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

11. Die Zijn volk van Israël
Heeft verlost uit angst zeer fel;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

12. Door Zijn hand zeer sterk met macht,
En door Zijnen arm vol kracht;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

13. En Die de baren zeer wreed,
Des meers deelde wijd en breed;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

14. Die Israël liet voortaan
Droogvoets door 't Rode Meer gaan;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

15. Die Farao met Zijn kracht
In 't meer haast heeft omgebracht;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

16. Die ook gaf den volke Zijn
Dat geleid' door de woestijn;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

17. Die de koningen rebel
Versloeg in Zijn gramschap snel;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

18. De reuzen sterk onbezorgd
Heeft de Heer Zelven verworgd;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

19. Zijn hand sloeg den Amorijt
Sihon tot niet in den strijd;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

20. Og, den koning van Basan,
Bracht God ook alzo daarvan;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

21. Dit land vol met overvloed
Gaf Hij 't volk tot een erfgoed;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

22. Dat verkreeg Hij in den strijd
Den Zijnen t' eeuwiger tijd;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

23. Hoe wij meer waren bezwaard,
Hoe ons meer hielp God vermaard;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

24. Hij bracht ons uit de handen
Aller onzer vijanden;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

25. Hij is 't, Die de spijze geeft,
Alles wat ter wereld leeft;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

26. Looft den Name Gods gewis,
Die een Heer des hemels is;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.

1. Looft den Heer, want Hij is goed,
trouw in alles wat Hij doet.
Want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

2. Geeft den God der goden eer,
jubelt voor der heren Heer.
Hij doet wondren, Hij alleen
trouw door alle tijden heen.

3. Looft Hem die de hemel schiep,
zijn verstand is grond'loos diep.
Hij bereidde zee en land.
Eeuwig houdt zijn liefde stand.

4. Zon en maan en sterren gaan
koninklijk hun vaste baan.
God regeert bij dag en nacht,
zijn genade blijft van kracht.

5. Die Egypte sloeg met rouw,
toonde Israël zijn trouw.
Hij bevrijdt met sterke hand.
Eeuwig houdt zijn liefde stand.

6. Die de grote Schelfzee spleet,
Israël ontkomen deed.
Looft den Heer, Hij gaat ons voor,
Hij is trouw de eeuwen door.

7. Farao met heel zijn heer
stortte in het water neer.
Looft de Heer die ons bevrijdt
en ons liefheeft voor altijd.

8. Israël geleidde Hij
veilig door de woestenij.
Hij wijst ons het rechte spoor.
Trouw is Hij de eeuwen door.

9. Koningen, geducht en groot,
heeft zijn sterke arm gedood.
Hij slaat onze vijand neer.
Eeuwig trouw is onze Heer.

10. Israël, des Heren knecht,
trad in hun bezit en recht,
ja, zijn erfdeel is gewis,
daar Gods goedheid eeuwig is.

11. looft den Heer, die in de nacht
der verneed'ring aan ons dacht,
die de tirannie verdrijft
door zijn gunst die eeuwig blijft.

12. Looft den Heer, die al wat leeft
dagelijks zijn spijze geeft,
die ons laaft en die ons voedt.
Eeuwig is Hij trouw en goed.

13. Aan den God des hemels zij
eer en dank en heerschappij,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

1. Looft de Heer, want Hij is goed,
looft Hem met een blij gemoed,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

2. Geeft de God der goden eer,
looft nu aller heren Heer,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

3. God alleen heeft in zijn kracht
wonderen tot stand gebracht,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

4. Die de hemel met verstand
spande door zijn scheppershand,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

5. Die de aarde vast en hecht
op de waatren heeft gelegd,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

6. Die de grote lichten schiep,
zon en maan tot aanzijn riep,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

7. God gaf aan de zon gezag
om te heersen overdag,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

8. Maan en sterren schonk Hij macht
om te stralen in de nacht,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

9. Hij sloeg in Egypteland
eerstgeboornen met de hand,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

10. Die met macht en majesteit
Israël heeft uitgeleid,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

11. Die opnieuw een wonder deed
en de zee in tweeën sneed,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

12. Die een pad heeft toebereid
door de zee zijn volk geleid,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

13. Hij die Faro's legermacht
in de zee heeft omgebracht,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

14. Die zijn volk met sterke hand
voerde door het woeste land,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

15. Die de koningen verjoeg,
vorsten, groot in macht, versloeg,
want zijn goedertierenhed
zal bestaan in eeuwigheid.

16. Og en Sichon, sterk en groot,
zijn door 's Heren arm gedood,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

17. Die hun landen trof met straf,
aan zijn volk ten erfdeel gaf,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

18. Die aan ons, zozeer veracht,
in zijn liefde heeft gedacht,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

19. Die ons volk, hoe ook verdrukt,
aan de vijand heeft ontrukt,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

20. Die aan alles wat er leeft
door zijn almacht voedsel geeft,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

21. Brengt de God des hemels eer,
prijst zijn grootheid, looft de Heer,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

Bijbelteksten

Het uitgangspunt van De Nieuwe Psalmberijming is de Hebreeuwse grondtekst, niet een specifieke vertaling.

Ter referentie vindt u hieronder de links naar de tekst van de psalm in diverse Nederlandse vertalingen.