Bundel De NieuwepsalmberijmingBestel nu

BUNDEL DE NIEUWE PSALMBERIJMING

De Nieuwe Psalmberijming bevat een nieuwe, eigentijdse berijming van alle 150 psalmen op de Geneefse melodieën.

Prijs: € 22,99

(gratis verzending binnen Nederland)

Ga direct naar psalm

Zoek op tekst:

Zoek op gelegenheid:

Schrijf je in voor de nieuwsbrief:

 

Psalm 129

1. ‘Ze onderdrukten mij van jongs af aan’
– laat Israël daarover blijven spreken:
‘Vaak moest ik martelingen ondergaan.
Toch wisten ze mijn krachten niet te breken.’

2. Zoals een ploeg het akkerland doorsnijdt,
zo pijnigden ze mij: mijn rug ligt open.
Maar God, die eerlijk is, heeft mij bevrijd;
met mijn belagers is het afgelopen.

3. Laat iedereen die Sions burgers haat
beschaamd en angstig worden weggedreven,
worden als gras dat op de daken staat;
er klinkt geen zegengroet meer in hun leven.

1. ‘Ze onderdrukten mij van jongs af aan’
– laat Israël daarover blijven spreken:
‘Vaak moest ik martelingen ondergaan.
Toch wisten ze mijn krachten niet te breken.’

2. Zoals een ploeg het akkerland doorsnijdt,
zo pijnigden ze mij: mijn rug ligt open.
Maar God, die eerlijk is, heeft mij bevrijd;
met mijn belagers is het afgelopen.

3. Laat iedereen die Sions burgers haat
beschaamd en angstig worden weggedreven,
worden als gras dat op de daken staat;
er klinkt geen zegengroet meer in hun leven.

Open deze psalm in de app van DNP

Tekst: Arie Maasland

© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden

De nieuwe psalmberijming

1. ‘Ze onderdrukten mij van jongs af aan’
– laat Israël daarover blijven spreken:
‘Vaak moest ik martelingen ondergaan.
Toch wisten ze mijn krachten niet te breken.’

2. Zoals een ploeg het akkerland doorsnijdt,
zo pijnigden ze mij: mijn rug ligt open.
Maar God, die eerlijk is, heeft mij bevrijd;
met mijn belagers is het afgelopen.

3. Laat iedereen die Sions burgers haat
beschaamd en angstig worden weggedreven,
worden als gras dat op de daken staat;
er klinkt geen zegengroet meer in hun leven.

1. ‘Ze onderdrukten mij van jongs af aan’
– laat Israël daarover blijven spreken:
‘Vaak moest ik martelingen ondergaan.
Toch wisten ze mijn krachten niet te breken.’

2. Zoals een ploeg het akkerland doorsnijdt,
zo pijnigden ze mij: mijn rug ligt open.
Maar God, die eerlijk is, heeft mij bevrijd;
met mijn belagers is het afgelopen.

3. Laat iedereen die Sions burgers haat
beschaamd en angstig worden weggedreven,
worden als gras dat op de daken staat;
er klinkt geen zegengroet meer in hun leven.

Tekst: Arie Maasland

© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden

Gebruik in diensten

Wij willen u aanmoedigen de psalmen van De Nieuwe Psalmberijming binnen uw kerkelijke gemeenschap te zingen, uit te voeren, teksten af te drukken en/of liedteksten te projecteren.

Wij verwachten wel dat u een CCLi Licentie heeft afgesloten. Voor meer informatie CCLi Benelux. Gebruik voor deze psalm liednummer 7124438 bij uw rapportage aan CCLi.

Beamsheets

Download hieronder de beamsheets van deze psalm.

Beamsheets witte achtergrond (4:3)
Beamsheets zwarte achtergrond (4:3)


Beamsheets witte achtergrond (16:9)

Beamsheets zwarte achtergrond (16:9)

Melodie

Zetting Claude Goudimel, gespeeld door Dick Sanderman via Hauptwerk sampleset Zwolle

Alternatieve melodieën

Deze psalm kan ook gezongen worden op de melodie van:
- LvdK 27 'De Heer richt op zijn berg een maaltijd aan'
- LvdK 106 'Het einde aller dingen is nabij'

1. Men heeft mij fel benauwd van jongs af aan.
Zegg' Isrel nu: men juichte, toen wij vielen.
Men heeft mij reeds van jongs af leed gedaan;
Geen overmacht kon m' echter ooit vernielen.

2. Men heeft mijn rug door ploegers diep geploegd,
Die hebben wreed hun voren lang getogen,
En smart bij smart tot mijn verderf gevoegd,
Voor 't kermen doof, en wars van mededogen.

3. De HEER', die goed, doch ook rechtvaardig is,
Hieuw gunstig af der goddelozen touwen.
Dat smaad hen treff', en dat hun aanslag miss';
Drijf hen terug, die Sion rampen brouwen.

4. Maak hen gelijk aan 't lichtverdorrend gras,
Dat hier en ginds gezien wordt op de daken;
Dat, eer men 't plukt, alree verwelkerd was,
Ontbloot van grond om wortels in te maken.

5. Maak z' als dat gras, waarmee de maaier nooit,
Wanneer hij gaart, de nijv're hand zal vullen;
Dat in den oogst geen garvenbinders ooit,
Bijeen gepakt, in d' armen dragen zullen.

6. Waarvan ook geen voorbijgaand wandelaar
Ooit zeggen zal: "God will' uw oogst vermeren,
Dat 's HEEREN gunst zich met uw arbeid paar';
Wij zegenen u in den Naam des HEEREN."

1. Van der jeugd aan hebben zij mij gekweld
Duizendmaal, dies spreekt Israël met zinnen:
Van der jeugd aan leverden zij mij 't veld,
Maar zij hebben mij niet kunnen verwinnen.

2. Ik drage de merktekenen aan 't lijf,
Zodat ik gans doorploegd te wezen schijne
Op den rugge met voren diep en stijf;
Gans aan tweên is mijn arm vlees door deez' pijne.

3. Maar God, Die alles rechtvaardiglijk doet,
Heeft der godd'lozen banden afgesneden;
Dat zij ter schande worden, die onvroed
Sion wensen 't verderf, angst met onvreden.

4. Dat zulk mens als gras word' aan elken kant,
't Welk op muren en daken onbekwame
Groeit, 't welk haast verdroogt; daarom ook niemand
Arbeiden wil, opdat hij 't brenge zame.

5. Men zag nooit dat enig maaier daarvan
Een handvol heeft gebracht, t' eniger tijden;
Veel min heeft daarvan iets gebracht die man,
Die schoven bindt op 't veld aan elke zijden.

6. Zij allen, die daar wandelen voorbij,
Spreken niet; de zegeninge des Heeren
Zij over u, wij zegenen u vrij
In den Naam Gods, die verhoogd is in ere.

1. Zij hebben immer van mijn jeugd af aan,
zo zegge Israël, zij hebben immer,
reeds van mijn vroegste jeugd, mij leed gedaan,
maar overweldigd hebben zij mij nimmer.

2. Zij trokken op mijn rug met harde nijd
hun lange voren, ploegden diepe wonden.
Maar God, die recht doet, Hij heeft mij bevrijd,
verbrak de boeien, waarmee zij mij bonden.

3. Laat schaamrood vluchten al wie Sion haat,
laat hen gelijk het gras zijn op de daken,
dat dort, voor iemand er de hand aan slaat,
dat in de oogst geen maaier aan zal raken.

4. Haters van Sion, zo zij dan uw lot,
dat die voorbijgaan u niet zullen eren,
niet "vrede" zeggen, niet: "U zeegne God".
"Wij zegenen u in de naam des Heren!"

1. Zij hebben immer van mijn jeugd af aan,
zo zegge Israël, zij hebben immer,
reeds van mijn vroegste jeugd, mij leed gedaan,
maar overweldigd hebben zij mij nimmer.

2. Zij trokken op mijn rug met harde nijd
hun lange voren, ploegden diepe wonden.
Maar God, die recht doet, Hij heeft mij bevrijd,
verbrak de boeien, waarmee zij mij bonden.

3. Laat schaamrood vluchten al wie Sion haat,
laat hen gelijk het gras zijn op de daken,
dat dort, voor iemand er de hand aan slaat,
dat in de oogst geen maaier aan zal raken.

4. Haters van Sion, zo zij dan uw lot,
dat die voorbijgaan u niet zullen eren,
niet "vrede" zeggen, niet: "U zeegne God".
"Wij zegenen u in de naam des Heren!"

Bijbelteksten

Het uitgangspunt van De Nieuwe Psalmberijming is de Hebreeuwse grondtekst, niet een specifieke vertaling.

Ter referentie vindt u hieronder de links naar de tekst van de psalm in diverse Nederlandse vertalingen.