Bundel De NieuwepsalmberijmingBestel nu

BUNDEL DE NIEUWE PSALMBERIJMING

De Nieuwe Psalmberijming bevat een nieuwe, eigentijdse berijming van alle 150 psalmen op de Geneefse melodieën.

Prijs: € 22,99

(gratis verzending binnen Nederland)

Ga direct naar psalm

Zoek op tekst:

Zoek op gelegenheid:

Schrijf je in voor de nieuwsbrief:

 

Psalm 147

1. Goed is het onze God te eren,
om blij voor Hem te musiceren.
De HEER maakt van zijn stad van vrede
de mooiste stad van alle steden.
Zijn volk, van huis en haard verdreven,
zal Hij een nieuwe toekomst geven.
Hij heelt het hart dat is geschonden,
verbindt de pijnlijk diepe wonden.

2. Hij telt de sterren, de planeten,
bepaalt hun plaats en hoe ze heten.
Wat Hij geschapen heeft is prachtig;
wijs is de Heer en oppermachtig!
Hij ondersteunt wie onrecht lijden;
met liefde staat Hij hun ter zijde.
Wie trots verkeerde wegen kiezen
vernedert Hij, zij gaan verliezen.

3. Zing voor de HEER om Hem te danken.
Haal uit de harp de mooiste klanken
voor Hem die luchten laat betrekken,
het blauw met wolken kan bedekken,
die lenteregens neer laat stromen,
zodat het gras weer op kan komen,
die ieder dier genoeg laat eten;
geen vogeltje zal Hij vergeten.

4. Hij vindt geen vreugde, ziet geen waarde
in de robuuste kracht van paarden.
Hij wordt niet vrolijk van soldaten
die paraderen door de straten.
Wel wordt Hij blij van wie Hem eren,
van mensen die Hem respecteren.
Hij houdt van wie op Hem vertrouwen
en op zijn liefde blijven bouwen.

5. Jeruzalem, prijs God, je koning,
vanuit je hart, vanuit zijn woning.
De HEER zal jou, zijn stad, besturen,
bewaakt je poort, versterkt je muren.
Hij zal zijn zegen aan je geven.
Hij laat je in zijn vrede leven.
Je zult je veilig bij Hem weten.
Hij geeft je heerlijk brood te eten.

6. De sneeuw daalt neer als Hij gaat spreken;
Hij maakt een witte wollen deken.
Hij strooit met rijp op gure dagen.
Wie kan zijn barre kou verdragen?
Zijn machtswoord laat de zon weer schijnen,
de hagel en de sneeuw verdwijnen.
Als Hij een warme wind laat komen,
begint het water weer te stromen.

7. Hij laat zijn wijze woorden horen
aan wie uit Jakob zijn geboren.
Hij heeft alleen met deze natie
een vast verbond, een hartsrelatie.
Zijn wet, zorgvuldig opgeschreven,
heeft Hij aan Israël gegeven.
Geen ander volk heeft die historie.
Halleluja, aan God de glorie.

1. Goed is het onze God te eren,
om blij voor Hem te musiceren.
De HEER maakt van zijn stad van vrede
de mooiste stad van alle steden.
Zijn volk, van huis en haard verdreven,
zal Hij een nieuwe toekomst geven.
Hij heelt het hart dat is geschonden,
verbindt de pijnlijk diepe wonden.

2. Hij telt de sterren, de planeten,
bepaalt hun plaats en hoe ze heten.
Wat Hij geschapen heeft is prachtig;
wijs is de Heer en oppermachtig!
Hij ondersteunt wie onrecht lijden;
met liefde staat Hij hun ter zijde.
Wie trots verkeerde wegen kiezen
vernedert Hij, zij gaan verliezen.

3. Zing voor de HEER om Hem te danken.
Haal uit de harp de mooiste klanken
voor Hem die luchten laat betrekken,
het blauw met wolken kan bedekken,
die lenteregens neer laat stromen,
zodat het gras weer op kan komen,
die ieder dier genoeg laat eten;
geen vogeltje zal Hij vergeten.

4. Hij vindt geen vreugde, ziet geen waarde
in de robuuste kracht van paarden.
Hij wordt niet vrolijk van soldaten
die paraderen door de straten.
Wel wordt Hij blij van wie Hem eren,
van mensen die Hem respecteren.
Hij houdt van wie op Hem vertrouwen
en op zijn liefde blijven bouwen.

5. Jeruzalem, prijs God, je koning,
vanuit je hart, vanuit zijn woning.
De HEER zal jou, zijn stad, besturen,
bewaakt je poort, versterkt je muren.
Hij zal zijn zegen aan je geven.
Hij laat je in zijn vrede leven.
Je zult je veilig bij Hem weten.
Hij geeft je heerlijk brood te eten.

6. De sneeuw daalt neer als Hij gaat spreken;
Hij maakt een witte wollen deken.
Hij strooit met rijp op gure dagen.
Wie kan zijn barre kou verdragen?
Zijn machtswoord laat de zon weer schijnen,
de hagel en de sneeuw verdwijnen.
Als Hij een warme wind laat komen,
begint het water weer te stromen.

7. Hij laat zijn wijze woorden horen
aan wie uit Jakob zijn geboren.
Hij heeft alleen met deze natie
een vast verbond, een hartsrelatie.
Zijn wet, zorgvuldig opgeschreven,
heeft Hij aan Israël gegeven.
Geen ander volk heeft die historie.
Halleluja, aan God de glorie.

Open deze psalm in de app van DNP

Tekst: Jan Pieter Kuijper

© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden

De nieuwe psalmberijming

1. Goed is het onze God te eren,
om blij voor Hem te musiceren.
De HEER maakt van zijn stad van vrede
de mooiste stad van alle steden.
Zijn volk, van huis en haard verdreven,
zal Hij een nieuwe toekomst geven.
Hij heelt het hart dat is geschonden,
verbindt de pijnlijk diepe wonden.

2. Hij telt de sterren, de planeten,
bepaalt hun plaats en hoe ze heten.
Wat Hij geschapen heeft is prachtig;
wijs is de Heer en oppermachtig!
Hij ondersteunt wie onrecht lijden;
met liefde staat Hij hun ter zijde.
Wie trots verkeerde wegen kiezen
vernedert Hij, zij gaan verliezen.

3. Zing voor de HEER om Hem te danken.
Haal uit de harp de mooiste klanken
voor Hem die luchten laat betrekken,
het blauw met wolken kan bedekken,
die lenteregens neer laat stromen,
zodat het gras weer op kan komen,
die ieder dier genoeg laat eten;
geen vogeltje zal Hij vergeten.

4. Hij vindt geen vreugde, ziet geen waarde
in de robuuste kracht van paarden.
Hij wordt niet vrolijk van soldaten
die paraderen door de straten.
Wel wordt Hij blij van wie Hem eren,
van mensen die Hem respecteren.
Hij houdt van wie op Hem vertrouwen
en op zijn liefde blijven bouwen.

5. Jeruzalem, prijs God, je koning,
vanuit je hart, vanuit zijn woning.
De HEER zal jou, zijn stad, besturen,
bewaakt je poort, versterkt je muren.
Hij zal zijn zegen aan je geven.
Hij laat je in zijn vrede leven.
Je zult je veilig bij Hem weten.
Hij geeft je heerlijk brood te eten.

6. De sneeuw daalt neer als Hij gaat spreken;
Hij maakt een witte wollen deken.
Hij strooit met rijp op gure dagen.
Wie kan zijn barre kou verdragen?
Zijn machtswoord laat de zon weer schijnen,
de hagel en de sneeuw verdwijnen.
Als Hij een warme wind laat komen,
begint het water weer te stromen.

7. Hij laat zijn wijze woorden horen
aan wie uit Jakob zijn geboren.
Hij heeft alleen met deze natie
een vast verbond, een hartsrelatie.
Zijn wet, zorgvuldig opgeschreven,
heeft Hij aan Israël gegeven.
Geen ander volk heeft die historie.
Halleluja, aan God de glorie.

1. Goed is het onze God te eren,
om blij voor Hem te musiceren.
De HEER maakt van zijn stad van vrede
de mooiste stad van alle steden.
Zijn volk, van huis en haard verdreven,
zal Hij een nieuwe toekomst geven.
Hij heelt het hart dat is geschonden,
verbindt de pijnlijk diepe wonden.

2. Hij telt de sterren, de planeten,
bepaalt hun plaats en hoe ze heten.
Wat Hij geschapen heeft is prachtig;
wijs is de Heer en oppermachtig!
Hij ondersteunt wie onrecht lijden;
met liefde staat Hij hun ter zijde.
Wie trots verkeerde wegen kiezen
vernedert Hij, zij gaan verliezen.

3. Zing voor de HEER om Hem te danken.
Haal uit de harp de mooiste klanken
voor Hem die luchten laat betrekken,
het blauw met wolken kan bedekken,
die lenteregens neer laat stromen,
zodat het gras weer op kan komen,
die ieder dier genoeg laat eten;
geen vogeltje zal Hij vergeten.

4. Hij vindt geen vreugde, ziet geen waarde
in de robuuste kracht van paarden.
Hij wordt niet vrolijk van soldaten
die paraderen door de straten.
Wel wordt Hij blij van wie Hem eren,
van mensen die Hem respecteren.
Hij houdt van wie op Hem vertrouwen
en op zijn liefde blijven bouwen.

5. Jeruzalem, prijs God, je koning,
vanuit je hart, vanuit zijn woning.
De HEER zal jou, zijn stad, besturen,
bewaakt je poort, versterkt je muren.
Hij zal zijn zegen aan je geven.
Hij laat je in zijn vrede leven.
Je zult je veilig bij Hem weten.
Hij geeft je heerlijk brood te eten.

6. De sneeuw daalt neer als Hij gaat spreken;
Hij maakt een witte wollen deken.
Hij strooit met rijp op gure dagen.
Wie kan zijn barre kou verdragen?
Zijn machtswoord laat de zon weer schijnen,
de hagel en de sneeuw verdwijnen.
Als Hij een warme wind laat komen,
begint het water weer te stromen.

7. Hij laat zijn wijze woorden horen
aan wie uit Jakob zijn geboren.
Hij heeft alleen met deze natie
een vast verbond, een hartsrelatie.
Zijn wet, zorgvuldig opgeschreven,
heeft Hij aan Israël gegeven.
Geen ander volk heeft die historie.
Halleluja, aan God de glorie.

Tekst: Jan Pieter Kuijper

© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden

Gebruik in diensten

Wij willen u aanmoedigen de psalmen van De Nieuwe Psalmberijming binnen uw kerkelijke gemeenschap te zingen, uit te voeren, teksten af te drukken en/of liedteksten te projecteren.

Wij verwachten wel dat u een CCLi Licentie heeft afgesloten. Voor meer informatie CCLi Benelux. Gebruik voor deze psalm liednummer 7133414 bij uw rapportage aan CCLi.

Beamsheets

Download hieronder de beamsheets van deze psalm.

Beamsheets witte achtergrond (4:3)
Beamsheets zwarte achtergrond (4:3)


Beamsheets witte achtergrond (16:9)

Beamsheets zwarte achtergrond (16:9)

Melodie

Zetting Claude Goudimel, gespeeld door Dick Sanderman via Hauptwerk sampleset Zwolle

1. Laat 's HEEREN lof ten hemel rijzen;
Hoe goed is 't, onzen God te prijzen!
't Betaamt ons, psalmen aan te heffen,
Die lief'lijk zijn, en harten treffen.
De HEER' wil ons in gunst aanschouwen,
Hij wil Jeruzalem herbouwen,
Vergaren en in vree doen leven,
Hen, die uit Isrel zijn verdreven.

2. Hij heelt gebrokenen van harte,
En Hij verbindt z' in hunne smarte,
Die, in hun zonden en ellenden,
Tot Hem zich ter genezing wenden.
Hij telt het groot getal der starren,
Die 't scherpst gezicht op aard' verwarren.
Hij roept dat talloos heir te zamen
En noemt die alle bij haar namen.

3. Zeer groot is onze HEER', vol krachten;
Onpeilbaar diep zijn Gods gedachten,
Daar Zijn verstand, nooit af te meten,
Ver overtreft al wat wij weten.
Zachtmoedigen wil Hij bewaren,
Hij houdt ze staand' in hun gevaren,
Maar goddelozen doet Hij bukken,
Bezwijken onder d' ongelukken.

4. Zingt beurtelings en dankt den HEERE;
Zingt psalmen onzen God ter ere,
Dien God, die, voor het oog der volken,
De heem'len dekt met dikke wolken,
Die d' aarde kroont met gunst en zegen
En haar besproeit met vruchtb'ren regen,
Die 't gras, door mild' en frisse droppen,
Doet groeien op de heuveltoppen.

5. God wil al 't vee steeds spijzen, laven;
Hij hoort de stem der jonge raven.
Hij heeft geen lust aan 's mensen krachten,
Aan hen, die daaruit heil verwachten.
De macht van 't paard en 's mans vermogen
Zijn beide nietig in Zijn ogen;
Aan die vertrouwen op hun benen,
Wil Hij geen gunst of hulp verlenen.

6. De HEER' betoont Zijn welbehagen
Aan hen, die need'rig naar Hem vragen,
Hem vrezen, Zijne hulp verbeiden,
En door Zijn hand zich laten leiden;
Die, hoe het ook moog' tegenlopen,
Gestadig op Zijn goedheid hopen.
O Salem, roem den HEER' der heren;
Wil Uwen God, o Sion, eren!

7. Hij wil in gunst uw heil bewerken,
De grendels uwer poorten sterken,
En zegent in uw land uw kind'ren.
Hij doet geen krijg uw wasdom hind'ren;
Hij deelt den liefelijken vrede,
Zelfs aan Uw verste grenzen mede;
Met vette tarw' wil Hij u spijzen,
En kronen met Zijn gunstbewijzen.

8. Hij zendt op aarde Zijn bevelen;
Zijn woord loopt snel door 's werelds delen.
Hij geeft de sneeuw om 't land te dekken,
En tot een zachte wol te strekken;
Wier wond're vlokken voor elks ogen
Gods macht en wijsheid klaar betogen,
Of strooit weer, ten bekwamen stonde,
Den rijm, als stuivend' as, in 't ronde.

9. Wie zou niet voor Gods grootheid bukken?
Hij werpt Zijn ijs daarheen als stukken;
Wie zal bestaan voor Zijne koude?
Daar niemand die verduren zoude,
Moet rijm en ijs weer met elkand'ren,
Op Zijn bevel, in vocht verand'ren;
Want, waait Zijn wind, de waat'ren vloeien,
Rivier en beek begint te groeien.

10. Hij gaf aan Jakob Zijne wetten,
Deed Isrel op Zijn woorden letten.
Hij leerde z' in Zijn wegen wand'len.
Zo wou Hij met geen volken hand'len:
Die moesten Zijn getuigenissen
En Zijn verbondsgeheimen missen.
Laat dan Gods lof ten hemel rijzen;
Laat al wat adem heeft Hem prijzen!

1. Looft God, het zijn heerlijke dingen,
Dat men onzen God prijst met zingen;
Het is kostelijk en zeer schone,
Dat men God prijst met zoeten tone.
Dewijl dat Hij 't is, Die genadig
Jeruzalem bouwet allene;
Hij zal ook saambrengen gestadig
't Verstrooid Israël in 't gemene.

2. Hij helet de gebroken harten,
Die vol zijn van lijden en smarten,
En zal op haar wonden vol pijnen
Gebruiken goede medicijnen,
Want der sterren allen te zamen
Weet hij dat getal uit te spreken;
Hij kan ook alle die met namen
Eigenlijk noemen onbezweken.

3. Voorwaar! God is groot, hoog geprezen,
De Sterkste, Die daar konde wezen;
Zijn kracht is groot niet om vermonden,
Zijn wijsheid is niet om doorgronden.
De Heer verkwikt ende versterket,
Die benauwd zijn ende beladen;
Maar dat geslacht, 't welk boosheid werket,
Werpt Hij te grond zonder genade.

4. Dies wilt met gezang den Heer prijzen,
Met psalmen wilt Hem lof bewijzen,
Die den hemel met nevel dekket,
Ende met wolken overstrekket;
Die den regen lieflijk laat vallen,
Om 't gras zeer zoet te doen voortkommen.
Met druppelen fijn over allen,
Op bergen, dalen en alommen.

5. Den vee wil Hij zijn spijze geven;
Ook den jongen raven daarneven,
Die tot Hem schreien vroeg en spade,
Zijnde met honger zeer beladen.
Geen gevallen heeft de Heer goedig,
Aan de sterkte des paards in 't strijden,
Noch aan des lopers kracht hoogmoedig,
Noch aan zijn benen t' allen tijden.

6. Maar Hij heeft een zeer groot behagen
Aan een benauwd harte verslagen
Dat op Gods goedigheid en krachten
Hem verlaat en daarop wil wachten.
Gij Jeruzalem uitverkoren,
Uwes Gods lof wil nu voortbringen;
En gij Sion! laat in u horen
Godes lof, in Hem wil ontspringen.

7. Hij sterkt uwe poorten zeer krachtig
Met ijzeren grendelen machtig;
Hij zegent in de stad zeer spoedig
Uwe kinderen overvloedig;
En maakt, dat gij hebt altijd vrede
In uwen land, aan alle zijden;
En veel goede tarwe hiermede
Geeft Hij u, om u te verblijden.

8. Hij zendt Zijn woord hier op de aarde,
Ende Zijn wet van grote waarde;
Die sneller dan enige dingen
Overal krachtiglijk doordringen.
Hij bedekt de bergen en velden
Met sneeuw, wit als de wolle reine;
Den nevel Hij uitstrooit niet zelden,
Recht alsof 't asse waar zeer kleine.

9. Hij werpt den hagel t' allen steden
Als grote stukken ijs beneden;
Wie is zo hard, dat hij kan dragen
Den scherpen vorst en koude dagen?
Maar dat ijs smelt zonder beklijven,
Zo haast als Hij een woord uitspreket;
Hij laat den wind waaien en drijven,
Zo scheurt dat ijs, 't welk haast'lijk breket.

10. Hij is 't die Jakob openbaret
Zijn woord en Zijn wetten verklaret;
Die Israël heeft onderwezen
Zijn wetten en rechten geprezen.
Zo en heeft Hij aan alle volken,
Die daar wonen onder de wolken,
Niet gedaan, noch hen laten weten
Zijns woords zeer heerlijke secreten.

1. Lof zij den Heer, goed is het leven
als 's Heren lof wordt aangeheven.
Lieflijk en recht te allen tijde
is 't onze God ons lied te wijden.
Hij bouwt de stad, door Hem verkoren,
het volk in ballingschap verloren
brengt Hij er samen, heelt hun wonden,
hoezeer hun harten zijn geschonden.

2. Hij telt het leger van de sterren,
Hij roept bij name hen van verre.
Groot is de Here, groot in krachten,
er is geen grens aan zijn gedachten.
Die zich ootmoedig aan Hem geven,
schenkt Hij een overvloed van leven.
Maar Hij vernedert goddelozen,
die trots hun eigen weg verkozen.

3. Zingt, zingt om beurt om Hem te danken,
ontlok de lier de schoonste klanken
voor onze God, Hem die in luister
de hemel dekt met wolkenduister,
de aarde drenkt met milde regen,
het gras doet spruiten allerwegen,
de dieren zegent met zijn gaven
en hoort de roep der jonge raven.

4. Voor God is alle kracht van paarden
en macht van mensen zonder waarde.
Het snoeven van wie wapens dragen
is niet naar 's Heren welbehagen.
Zijn welbehagen zal slechts wezen
met allen die Hem need'rig vrezen,
die met hun harten voor Hem open
op zijn genade en liefde hopen.

5. Jeruzalem, gewijde woning,
prijs Sion, prijs den Heer uw Koning.
Als u een vijand aan wil randen
sluit Hij de poort met eigen handen.
Hij doet uw kind'ren veilig wonen,
vervult met heldenmoed uw zonen.
Uw daag'lijks brood geeft Hij u heden.
Ja, altijd schenkt Hij u zijn vrede.

6. De aarde hoort Gods heilig spreken.
Zijn woord snelt voort door alle streken.
De Heer spreidt sneeuw als wollen vachten,
strooit rijp als as in winternachten.
Hagel zendt Hij in barre vlagen.
Wie kan zijn bitt're kou verdragen?
Hij spreekt: de zuidenwinden komen;
dan smelt het ijs: de waat'ren stromen.

7. De Heer heeft Jakob uitverkoren
om naar zijn heilig woord te horen.
Aan Israël heeft Hij ten leven
zijn rechten en zijn wet gegeven.
Zo deed Hij aan geen and're volken.
Laat ons des Heren lof vertolken.
De kracht, de heerlijkheid, de ere
zijn Hem, die eeuwig zal regeren.

1. Lof zij den Heer, goed is het leven
als 's Heren lof wordt aangeheven.
Lieflijk en recht te allen tijde
is 't onze God ons lied te wijden.
Hij bouwt de stad, door Hem verkoren,
het volk in ballingschap verloren
brengt Hij er samen, heelt hun wonden,
hoezeer hun harten zijn geschonden.

2. Hij telt het leger van de sterren,
Hij roept bij name hen van verre.
Groot is de Here, groot in krachten,
er is geen grens aan zijn gedachten.
Die zich ootmoedig aan Hem geven,
schenkt Hij een overvloed van leven.
Maar Hij vernedert goddelozen,
die trots hun eigen weg verkozen.

3. Zingt, zingt om beurt om Hem te danken,
ontlok de lier de schoonste klanken
voor onze God, Hem die in luister
de hemel dekt met wolkenduister,
de aarde drenkt met milde regen,
het gras doet spruiten allerwegen,
de dieren zegent met zijn gaven
en hoort de roep der jonge raven.

4. Voor God is alle kracht van paarden
en macht van mensen zonder waarde.
Het snoeven van wie wapens dragen
is niet naar 's Heren welbehagen.
Zijn welbehagen zal slechts wezen
met allen die Hem need'rig vrezen,
die met hun harten voor Hem open
op zijn genade en liefde hopen.

5. Jeruzalem, gewijde woning,
prijs Sion, prijs den Heer uw Koning.
Als u een vijand aan wil randen
sluit Hij de poort met eigen handen.
Hij doet uw kind'ren veilig wonen,
vervult met heldenmoed uw zonen.
Uw daag'lijks brood geeft Hij u heden.
Ja, altijd schenkt Hij u zijn vrede.

6. De aarde hoort Gods heilig spreken.
Zijn woord snelt voort door alle streken.
De Heer spreidt sneeuw als wollen vachten,
strooit rijp als as in winternachten.
Hagel zendt Hij in barre vlagen.
Wie kan zijn bitt're kou verdragen?
Hij spreekt: de zuidenwinden komen;
dan smelt het ijs: de waat'ren stromen.

7. De Heer heeft Jakob uitverkoren
om naar zijn heilig woord te horen.
Aan Israël heeft Hij ten leven
zijn rechten en zijn wet gegeven.
Zo deed Hij aan geen and're volken.
Laat ons des Heren lof vertolken.
De kracht, de heerlijkheid, de ere
zijn Hem, die eeuwig zal regeren.

Bijbelteksten

Het uitgangspunt van De Nieuwe Psalmberijming is de Hebreeuwse grondtekst, niet een specifieke vertaling.

Ter referentie vindt u hieronder de links naar de tekst van de psalm in diverse Nederlandse vertalingen.