Psalm 151 - Een loflied van David, de zoon van Isaï

Geschreven door ds. Richard C. Vervoorn

In overeenstemming met de vijf boeken van de Tora zijn de Bijbelse Psalmen ingedeeld in vijf boeken waarvan elk deel afsluit met een lofprijzing achter de laatste Psalm van dat boek, ook al past die lofprijzing niet bij de rest van de Psalm. Zo sluit het derde psalmboek af met Psalm 88 vers 53 “Geprezen zij de Heer in eeuwigheid. Amen, amen,” maar Psalm 88 sluit af met vers 52, waar de toon niet die van lofprijzing is maar van een aanklacht die start in vers 39. Het vijfde psalmboek sluit af met een extra lofprijzing, namelijk met vijf (weer dat getal!) lofprijzingspsalmen die beginnen en eindigen met 'Halleluja!'. Het is duidelijk dat de redacteuren van de Bijbelse psalmen aangeven dat dit het echte slot is van de psalmen. Dat betekent niet dat er niet meer psalmen zijn, zowel binnen als buiten de canon van de Bijbel, maar die hebben de redacteuren niet opgenomen, je moet nu eenmaal een keuze maken. Vele van die psalmen zijn verloren gegaan, maar een handjevol van die psalmen zijn toch bewaard gebleven. Zo heeft de Griekse vertaling (Septuaginta) van het Oude Testament een extra psalm, Psalm 151 en de Syrische vertaling (Peshitta) heeft naast die Psalm 151 ook nog Psalm 152 t/m 155. Psalm 151 wordt in alle Oosters Orthodoxe kerken als canoniek beschouwd.

Pieter Oussoren schrijft in zijn boek Buiten de vesting, een boek met deuterocanonieke en apocriefe Bijbelteksten: '... we hadden ook een Hebreeuwse Bijbel kunnen hebben met 155 psalmen erin. Om te laten zien wat we niet hebben staan ze nu in dit boek en zijn ze eerder opgenomen in ‘Voor de liefste een lofzang’.'

Ja, de Hebreeuwse Bijbel, want in de Qumran-grotten zijn Hebreeuwse versies van deze psalmen gevonden, psalmen waarvan men vond dat ze belangrijk genoeg waren om opgenomen te worden, ook al beslisten de latere redacteuren van het Psalmboek dat er voor dit vijftal – en wie weet nog veel andere – geen plek is.

Die Psalm 151 was al bekend in de Septuaginta-versie toen men in de Nederlanden psalmen ging berijmen in navolging van de psalmberijming uit Genève op dezelfde melodieën van de Franse voorbeelden. De eerste Nederlandse berijming van Psalm 151 stamt uit 1624 en komt voor het eerst voor in psalmboekjes van 1722. De psalmboekjes van de Gereformeerde Bijbelstichting hebben het lied opgenomen achter de Avondzang. Dat is in de versie die het meest bekend is geworden, de berijming van Abraham van der Meer. Zo vond het zijn weg naar verschillende uitgaven van de berijming van ‘1773’, geschreven op de melodie van Psalm 19.

De tekst van Psalm 151, die als een autobiografie van David gepresenteerd wordt, sluit grotendeels aan bij de zalving van David als koning in 1 Samuël 16. Toen ik bij een preek over dit gedeelte de berijming van Van der Meer wilde laten zingen bleek de taal niet meer toegankelijk voor de doorsnee kerkganger. Het is dan ook heel fijn dat Ria Borkent een nieuwe berijming heeft gemaakt, in de lijn van de traditie ook op de melodie van Psalm 19.

Borkent heeft wat meerdere bronnen tot haar beschikking voor haar berijming dan alleen de Septuagint, namelijk ook een vertaling van de Hebreeuwse Dode Zee-rollen; ze heeft in haar woordkeus ook dankbaar gebruik gemaakt van de NBV21 vertaling van 1 Samuël 16 (‘rossig’). In de vertaling van Psalm 151 op de site van het NBG (debijbel.nl) komt de volgende passage voor:

               Ik dacht bij mezelf:
               De bergen kunnen niet over hem spreken,
               en de heuvels niet van hem getuigen;
               de bomen vertellen niet over zijn woorden,
               de schapen niet over zijn daden.
               Wie zal dan getuigen, wie zal dan vertellen,
               wie zal de daden van de Heer bekendmaken?

En dan te bedenken dat de berijming is op de melodie van Psalm 19, een psalm waarin juist staat:

               De hemel verhaalt van Gods majesteit,
               het uitspansel roemt het werk van zijn handen,
               de dag zegt het voort aan de dag die komt,
               de nacht vertelt het door aan de volgende nacht.

Je zou nog kunnen denken, in Psalm 19 gaat het over de hemel en in Psalm 151 gaat het over de aarde, maar het wringt toch wel. Abraham van der Meer kende deze passage niet (ontbreekt in de Septuaginta en Vulgata) maar Ria Borkent heeft een elegante oplossing gevonden voor deze verzen van de Qumran versie:

               Schapen, die zingen niet,
               geen geit bedenkt een lied,
               ik moest wel van God zingen.

Zo staat deze tekst dichter bij het origineel, is de tekst goed te zingen en is het een waardevolle aanvulling.

Is het nu 'Psalm 151' of 'Eigen geschrift van David', zoals het in oudere Psalmboeken staat? Met de Oosters Orthodoxe kerken zou ik zeggen 'Psalm 151' met als titel 'Een loflied van David, de zoon van Isaï' - voluit Bijbels en tegelijkertijd beseffend dat het tot onze canon niet is doorgedrongen.

Ga naar Psalm 151

Externe links

Naar het overzicht
© 2024 De Nieuwe Psalmberijming
Website door web-it.nl

Contact | Sitemap | Disclaimer
IBAN: NL20 RABO 0198 2557 64

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 151