Bundel De NieuwepsalmberijmingBestel nu

BUNDEL DE NIEUWE PSALMBERIJMING

De Nieuwe Psalmberijming bevat een nieuwe, eigentijdse berijming van alle 150 psalmen op de Geneefse melodieën.

Prijs: € 22,99

(gratis verzending binnen Nederland)

Ga direct naar psalm

Zoek op tekst:

Zoek op gelegenheid:

Schrijf je in voor de nieuwsbrief:

 

Psalm 82

1. God spreekt als rechter tot de goden;
Hij heeft ze voor zijn troon ontboden.
‘Hoelang wordt er geen recht gedaan?
Wie kwaad doet, bied je vriendschap aan!
Je moest toch juist het onrecht keren?
Help wie zichzelf niet kan verweren:
maak wees en onderdrukte vrij,
sta armen en verzwakten bij!’

2. Gods recht gaat hun begrip te boven.
Zo moet het laatste licht wel doven.
Elk fundament wordt aangetast.
Daarom stelt God dit vonnis vast:
‘Al sprak Ik jullie aan als goden,
straks hoor je roemloos bij de doden!’
Sta op, o God, en oordeel nu,
want alle volken zijn van U.

1. God spreekt als rechter tot de goden;
Hij heeft ze voor zijn troon ontboden.
‘Hoelang wordt er geen recht gedaan?
Wie kwaad doet, bied je vriendschap aan!
Je moest toch juist het onrecht keren?
Help wie zichzelf niet kan verweren:
maak wees en onderdrukte vrij,
sta armen en verzwakten bij!’

2. Gods recht gaat hun begrip te boven.
Zo moet het laatste licht wel doven.
Elk fundament wordt aangetast.
Daarom stelt God dit vonnis vast:
‘Al sprak Ik jullie aan als goden,
straks hoor je roemloos bij de doden!’
Sta op, o God, en oordeel nu,
want alle volken zijn van U.

Open deze psalm in de app van DNP

Tekst: Adriaan Molenaar

© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden

De nieuwe psalmberijming

1. God spreekt als rechter tot de goden;
Hij heeft ze voor zijn troon ontboden.
‘Hoelang wordt er geen recht gedaan?
Wie kwaad doet, bied je vriendschap aan!
Je moest toch juist het onrecht keren?
Help wie zichzelf niet kan verweren:
maak wees en onderdrukte vrij,
sta armen en verzwakten bij!’

2. Gods recht gaat hun begrip te boven.
Zo moet het laatste licht wel doven.
Elk fundament wordt aangetast.
Daarom stelt God dit vonnis vast:
‘Al sprak Ik jullie aan als goden,
straks hoor je roemloos bij de doden!’
Sta op, o God, en oordeel nu,
want alle volken zijn van U.

1. God spreekt als rechter tot de goden;
Hij heeft ze voor zijn troon ontboden.
‘Hoelang wordt er geen recht gedaan?
Wie kwaad doet, bied je vriendschap aan!
Je moest toch juist het onrecht keren?
Help wie zichzelf niet kan verweren:
maak wees en onderdrukte vrij,
sta armen en verzwakten bij!’

2. Gods recht gaat hun begrip te boven.
Zo moet het laatste licht wel doven.
Elk fundament wordt aangetast.
Daarom stelt God dit vonnis vast:
‘Al sprak Ik jullie aan als goden,
straks hoor je roemloos bij de doden!’
Sta op, o God, en oordeel nu,
want alle volken zijn van U.

Tekst: Adriaan Molenaar

© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden

Gebruik in diensten

Wij willen u aanmoedigen de psalmen van De Nieuwe Psalmberijming binnen uw kerkelijke gemeenschap te zingen, uit te voeren, teksten af te drukken en/of liedteksten te projecteren.

Wij verwachten wel dat u een CCLi Licentie heeft afgesloten. Voor meer informatie CCLi Benelux. Gebruik voor deze psalm liednummer 7124311 bij uw rapportage aan CCLi.

Beamsheets

Download hieronder de beamsheets van deze psalm.

Beamsheets witte achtergrond (4:3)
Beamsheets zwarte achtergrond (4:3)


Beamsheets witte achtergrond (16:9)

Beamsheets zwarte achtergrond (16:9)

Melodie

Zetting Claude Goudimel, gespeeld door Dick Sanderman via Hauptwerk sampleset Zwolle

Alternatieve melodieën

Deze psalm heeft dezelfde melodie als Psalm 46

Deze psalm kan ook gezongen worden op de melodie van:
- Psalm 7
- Psalm 59

1. In d' acht're Godsvergaderingen
Staat God, als Richter der gedingen.
Hij oordeelt over goed en kwaad,
In 't midden van der goden raad:
"Hoe lang zult gij van 't richtsnoer wijken,
Een onrechtvaardig vonnis strijken,
En acht slaan op het aangezicht
Der goddelozen in 't gericht?"

2. Toont aller goden God te vrezen;
Doet recht aan armen en aan wezen,
Rechtvaardigt hem, die billijk klaagt,
Verdrukt of arm uw hulpe vraagt;
Verlost geringen uit hun lijden,
En wilt behoeftigen bevrijden,
Rukt z' uit der goddelozen hand;
Gerechtigheid verhoogt een land.

3. Maar ach, hier is het recht vergeten;
Men heeft noch kennis noch geweten;
Men wandelt in de duisternis;
Het wankelt al, wat zeker is;
Dies ziet men 's aardrijks grondvest beven
'k heb wel voorheen u d' eer gegeven,
Dat Ik u goden heb genoemd
En als Gods kinderen geroemd!

4. Gij zult nochtans het leven derven,
En als gemene mensen sterven;
Eens storten van den stoel der eer
In 't graf, als elk der vorsten, neer.
Sta op, o God, en wil ontwaken.
Ai, oordeel 't aardrijk, richt de zaken;
Want Gij bezit op aard' alom
De volkeren in eigendom.

1. God is in de vierschaar gezeten
Der rechteren zeer stout vermeten;
Onder de prinsen hooggeacht
Is Hij Rechter met volle macht.
Hoe lang zult gij, rechters vol treken,
Onrechtvaardig oordeel uitspreken?
En met de godd'lozen mitsdien,
Zo schand'lijk door de vingers zien?

2. Wilt toch dat recht is, doen den armen,
Oordeelt de wezen met ontfarmen,
Helpt d' ellendige tot zijn recht,
En den verdrukten mense slecht.
Verlost uit versmaadheid en slagen
Hem, die benauwd zijnde, moet klagen;
Van de tyrannen hem vrij stelt,
Die overlast is met geweld.

3. Maar wat wil ik hun 't goede prijzen?
Haar hart is niet om onderwijzen;
Zij volgen na haar blind verstand,
Al zoude vergaan 't ganse land.
Gij zijt, 't is waar, ik wil 't belijden,
Als klein' goden tot dezen tijden;
Gij heerset met ere vermaard,
Alsof gij Gods kinderen waart.

4. Doch gij moet al te zaam verderven,
En gelijk and're mensen sterven;
En gij prinsen moet al voortaan
Gelijk ander te gronde gaan.
Wil U haast'lijk, o Heer, opmaken,
Oordeel hier beneden onz' zaken;
Want U behoort toe t' allen tijd
Dat volk der ganse wereld wijd.

1. God staat in 't midden van de goden,
Hij heeft hen tot gericht ontboden;
Gij machten die het onrecht stijft,
bevoorrecht al wie kwaad bedrijft,
hoort; gij moest wezen en geringen
beschermen in hun rechtsgedingen,
gij moest wat arm is en veracht
vrijmaken uit der bozen macht.

2. Gij die in hoogheid zijt gezeten,
hoe doof en blind is uw geweten!
Gij machtigen verzaakt uw plicht,
om uwentwil versaagt het licht.
Ik sprak wel; goden zijt gij allen.
Ik had aan u mijn welgevallen.
Maar neen, gij brengt de chaos weer.
Ik stort u in de afgrond neer.

3. Sta op, o God, en richt de aarde,
Gij geeft aan alles recht en waarde;
wat zich verheft als god en heer,
bestraf het en breng vrede weer.
Van U zijn immers alle volken,
breek met uw lichtglans door de wolken
en straal voor ons in majesteit,
Gij Zon van de Gerechtigheid!

1. God staat in 't midden van de goden,
zij horen niet naar zijn geboden.
Hij daagt de rechters voor 't gerecht,
het oordeel wordt hun aangezegd.
Hoe lang nog zult u onrecht plegen?
Wordt ook bij u geen recht verkregen?
Verafschuwt u een rechtspraak niet
die goddelozen gunsten biedt?

2. Beschermt de wezen en geringen,
weest eerlijk in hun rechtsgedingen.
Bevrijdt uit goddeloze hand
verdrukte armen in uw land.
Het onverstand bestuurt hun daden,
zij dwalen rond op duistre paden.
Zo wankelt heel het fundament
der aarde, die geen recht meer kent.

3. Ik gaf u wel de naam van goden
- de Allerhoogste noemt u zonen -
maar als een vorst, hoe sterk en groot,
komt u ten val, vindt u de dood.
Sta op, o God! Zend uw gerichten
naar wie op aarde onheil stichten.
Want volk bij volk is toch alom
van U alleen het eigendom.

Bijbelteksten

Het uitgangspunt van De Nieuwe Psalmberijming is de Hebreeuwse grondtekst, niet een specifieke vertaling.

Ter referentie vindt u hieronder de links naar de tekst van de psalm in diverse Nederlandse vertalingen.