Deze psalm bepaalt de lezer en de hoorder bij de God die de wereld met al haar hoogmoed en vijandschap aanschouwt. Zijn kracht wordt aangegeven en ontvouwt zich in de vernedering van alle vijanden. Deze vijanden worden vergeleken met honden die rondzwerven in de stad. In eerste instantie komen zij over als dreigende dieren die eropuit zijn Gods gunstgenoten te vernederen. In tweede instantie worden ze echter vergeleken met hongerige honden die onverzadigd zijn en uiteindelijk sterven. Hierin wordt zichtbaar dat Gods vijanden niet zijn opgewassen tegen zijn kracht. De goddelijke eigenschappen ‘macht’ en ‘sterkte’ (vs.17-18) worden in het NT ook toegekend aan Jezus Christus, het Lam dat werd geslacht (Op. 5:12).
De HEER is niet alleen degene die vijanden onderwerpt. Hij is ook de liefdevolle die trouw betoont aan zijn kinderen. Zij mogen Hem ervaren als een schuilplaats en als een krachtige God die redt in alle nood. Die boodschap wordt bevestigd in het Nieuwe Testament, o.a. in Mat. 6:25-34 en Rom. 8:31-39. In deze psalm is zichtbaar dat David, door tot God te gaan, uitstijgt boven zijn angst en steeds meer op Hem gaat vertrouwen. In die zin bevat het lied een aansporing voor gelovigen om hun noden aanhoudend bij God neer te leggen. Langs deze weg kan zelfs de ervaring dat God zwijgt, omgebogen worden in de overtuiging dat God leeft en zal handelen. (bron: Studiebijbel).
We gebruiken cookies voor bijvoorbeeld Google Analytics en social media knoppen. Als je verder surft accepteer je onze cookies. Ja, primaNee, liever niet