In deze tekst wordt de grootheid van God bezongen aan de hand van zijn daden in de geschiedenis. Die daden, als uitingen van het verbond, vormen het vaste fundament voor het oudtestamentische geloof. Een christen mag in deze lijn verder gaan en wijzen op Gods handelen in de kruisdood en de opstanding van Jezus Christus. Deze grote daden vormen de onderbouwing van ons geloof (1 Kor. 15:58). De rijke inhoud van de getuigenissen van Gods daden heeft tot gevolg dat de psalmist een speciale gedachtestap zet: De HEER die grote daden doet, zal door de hele wereld geëerd worden. Het heil wordt universeel doordat heel de aarde wordt opgeroepen tot lofprijzing. Hiermee wordt de mensheid tot zijn eigenlijke bestemming geleid: de aanbidding van de God van Israël en de rust in Hem. Een ander aspect van deze psalm is het belang van loutering. De psalmist erkent dat een gelovige, God soms als verborgene kan ervaren. God gebruikt soms moeiten om zijn kinderen te louteren en op die manier dichter bij Hem te brengen. Hiermee sluit de psalm aan bij de verkondiging van de profeet Hosea voor wie het lijden een weg is tot loutering (vgl. Hos. 2:8-18). Met C.S. Lewis moeten we stellen dat God het liefst met een fluisterstem tot ons spreekt. We zijn echter vaak zo hardhorend dat Hij de megafoon van het lijden gebruikt om tot ons door te dringen. (bron: Studiebijbel).
We gebruiken cookies voor bijvoorbeeld Google Analytics en social media knoppen. Als je verder surft accepteer je onze cookies. Ja, primaNee, liever niet