Bundel De NieuwepsalmberijmingBestel nu

BUNDEL DE NIEUWE PSALMBERIJMING

De Nieuwe Psalmberijming bevat een nieuwe, eigentijdse berijming van alle 150 psalmen op de Geneefse melodieën.

Prijs: € 22,99

(gratis verzending binnen Nederland)

Ga direct naar psalm

Zoek op tekst:

Zoek op gelegenheid:

Schrijf je in voor de nieuwsbrief:

 

Psalm 6

1. HEER, laat uw boosheid varen,
wil mij uw straf besparen
en mij genadig zijn.
Ik zit hier te verkwijnen;
mijn moed en kracht verdwijnen
in diepe angst en pijn.

2. Hoelang laat U mij lijden?
Keer om, kom mij bevrijden;
toon mij uw liefde, HEER.
God, er is haast geboden;
verlos mij, want een dode
bezingt uw naam niet meer.

3. Moe ben ik van mijn klachten;
ik maak in lange nachten
mijn bed met tranen nat.
Gezwollen zijn mijn ogen.
Mijn krachten zijn vervlogen;
ik voel mij afgemat.

4. Ga weg van mij, rebellen,
en allen die mij kwellen
met onrecht en geweld.
De HEER verhoort mijn smeken.
Hij zal je hoogmoed breken:
je dagen zijn geteld.

1. HEER, laat uw boosheid varen,
wil mij uw straf besparen
en mij genadig zijn.
Ik zit hier te verkwijnen;
mijn moed en kracht verdwijnen
in diepe angst en pijn.

2. Hoelang laat U mij lijden?
Keer om, kom mij bevrijden;
toon mij uw liefde, HEER.
God, er is haast geboden;
verlos mij, want een dode
bezingt uw naam niet meer.

3. Moe ben ik van mijn klachten;
ik maak in lange nachten
mijn bed met tranen nat.
Gezwollen zijn mijn ogen.
Mijn krachten zijn vervlogen;
ik voel mij afgemat.

4. Ga weg van mij, rebellen,
en allen die mij kwellen
met onrecht en geweld.
De HEER verhoort mijn smeken.
Hij zal je hoogmoed breken:
je dagen zijn geteld.

Open deze psalm in de app van DNP

Tekst: Arjen Vreugdenhil

© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden

De nieuwe psalmberijming

1. HEER, laat uw boosheid varen,
wil mij uw straf besparen
en mij genadig zijn.
Ik zit hier te verkwijnen;
mijn moed en kracht verdwijnen
in diepe angst en pijn.

2. Hoelang laat U mij lijden?
Keer om, kom mij bevrijden;
toon mij uw liefde, HEER.
God, er is haast geboden;
verlos mij, want een dode
bezingt uw naam niet meer.

3. Moe ben ik van mijn klachten;
ik maak in lange nachten
mijn bed met tranen nat.
Gezwollen zijn mijn ogen.
Mijn krachten zijn vervlogen;
ik voel mij afgemat.

4. Ga weg van mij, rebellen,
en allen die mij kwellen
met onrecht en geweld.
De HEER verhoort mijn smeken.
Hij zal je hoogmoed breken:
je dagen zijn geteld.

1. HEER, laat uw boosheid varen,
wil mij uw straf besparen
en mij genadig zijn.
Ik zit hier te verkwijnen;
mijn moed en kracht verdwijnen
in diepe angst en pijn.

2. Hoelang laat U mij lijden?
Keer om, kom mij bevrijden;
toon mij uw liefde, HEER.
God, er is haast geboden;
verlos mij, want een dode
bezingt uw naam niet meer.

3. Moe ben ik van mijn klachten;
ik maak in lange nachten
mijn bed met tranen nat.
Gezwollen zijn mijn ogen.
Mijn krachten zijn vervlogen;
ik voel mij afgemat.

4. Ga weg van mij, rebellen,
en allen die mij kwellen
met onrecht en geweld.
De HEER verhoort mijn smeken.
Hij zal je hoogmoed breken:
je dagen zijn geteld.

Tekst: Arjen Vreugdenhil

© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden

Gebruik in diensten

Wij willen u aanmoedigen de psalmen van De Nieuwe Psalmberijming binnen uw kerkelijke gemeenschap te zingen, uit te voeren, teksten af te drukken en/of liedteksten te projecteren.

Wij verwachten wel dat u een CCLi Licentie heeft afgesloten. Voor meer informatie CCLi Benelux. Gebruik voor deze psalm liednummer 7071214 bij uw rapportage aan CCLi.

Beamsheets

Download hieronder de beamsheets van deze psalm.

Beamsheets witte achtergrond (4:3)
Beamsheets zwarte achtergrond (4:3)


Beamsheets witte achtergrond (16:9)

Beamsheets zwarte achtergrond (16:9)

Bladmuziek Psalternatief

Psalternatief is een project voor psalm en band. De bladmuziek is uitgeschreven met tekst, melodie en akkoordsymbolen.
Download hier de bladmuziek

Melodie

Zetting Claude Goudimel, gespeeld door Dick Sanderman via Hauptwerk sampleset Zwolle

Spotify

1. O HEER', Gij zijt weldadig;
Straf mij niet ongenadig
In Uwen toornegloed,
Ai, matig Uw kastijden;
Sla mij met medelijden,
Gelijk een vader doet.

2. Vergeef mij al mijn zonden,
Die Uwe hoogheid schonden;
Ik ben verzwakt, o HEER',
Genees mij, red mijn leven:
Gij ziet mijn beend'ren beven;
Zo slaat Uw hand mij neer.

3. Mijn ziel, gans neergebogen,
Schrikt voor Uw heilig' ogen,
In dezen jammerstaat.
Hoe lang zal ik nog klagen?
Hoe lang Uw gramschap dragen,
O HEER', mijn toeverlaat?

4. Keer eind'lijk, HEER', toch weder;
Mijn ziel buigt zich terneder,
Ai, red haar van 't verderf.
Sla mijn ellende gade,
Tot roem van Uw genade,
En help mij, eer ik sterf.

5. Want wie kan, na 't verscheiden,
Op aarde meer verbreiden,
Uw grootheid en Uw lof?
Wie zal Uw gunstbewijzen,
In 't zwijgend graf ooit prijzen?
U zingen in het stof?

6. Uw strenge geselroede,
Maakt mij van 't zuchten moede,
Verteert geheel mijn kracht;
Ik voel Uw slagen klemmen,
En doe mijn bedde zwemmen
In tranen, al den nacht.

7. Mijn oog is rood gekreten,
Van tranen uitgebeten,
Verouderd en doorknaagd;
Daar ik, in mijn ellenden,
Door al mijns vijands benden,
Verdrukt word en gejaagd.

8. Mijn ziel grijp moed; wijkt bozen,
Vlucht van mij weg, godd'lozen;
De HEER' heeft mijne klacht,
Met toegenegen oren,
Genadig willen horen,
En al mijn smart verzacht.

9. De HEER' wild' op mijn kermen,
Zich over mij ontfermen.
Hij heeft mijn stem verhoord,
De HEER' zal, op mijn smeken,
Geen hulp mij doen ontbreken;
Hij houdt getrouw Zijn woord.

10. Hij zal mijn haters weren,
Hen straks terug doen keren,
Beschaamd, en vol van schrik;
Zijn grimmigheid, aan 't blaken,
Zal hen te schande maken,
Zelfs in een ogenblik.

1. Wil mij niet straffen, Heere,
Die misdaan heb zo zere,
In enen grammen zin;
In Uwen toorn vervaarlijk,
Kastijd mij niet zo zwaarlijk
Als ik wel waardig bin.
 
2. Maar wil U, Heer ontfermen
En over mij erbermen;
Ik ben zeer zwak altijd.
Wil mij gezondheid geven,
Want mijn ziel en lijf beven
In deze mijnen strijd.
 
3. Mijn geest hem ook ontstellet.
Zwaar verschrikken mij kwellet,
Vreze maken mij onvro.
O Heere! hoog geprezen,
Hoe lange zal 't nog wezen,
Dat ik moet blijven zo?
 
4. Ach! wil U tot mij keren,
Wil ook van mij toch weren
Deez' benauwdheid niet klein.
Zeer groot zijn mijn misdaden;
Maar uit louter genaden
Maak mij, Heer, daarvan rein.
 
5. Want in den dood zeer wrede,
Wie is 't die daar verbrede
Uw lof en eer bekwaam?
Niemand zal in der helle
Uwen prijs schoon vertellen.
Noch danken Uwen Naam.
 
6. Ik ben moed' en verslagen
Van gans den nacht te klagen.
Ik doe zwemmen voorwaar
Mijn bedde, met mijn wenen,
En mijn leger met enen
In mijn tranen eenpaar.
 
7. Mijn gedaante met allen
Is nu, Heer, gans vervallen
Door gedurig geklag;
Omdat aan alle zijden
Mijn vijanden verblijden
Voor mij met groot gelach.
 
8. Gij bozen, wilt nu wijken:
Gij wreden desgelijke;
Vertrekt nu haast van hier.
God heeft mijn treurig klagen
Naar Zijn goed welbehagen,
Verhoord zeer goedertier.
 
9. God en wil niet verachten
Mijn gebed noch mijn klachten;
Maar hoort mij t' Zijner eer.
Mijn beden Hem bewegen,
Ik heb van Hem verkregen
Mijn begeerten en meer.
 
10. Daarom zijn nu met schande
Bezwaard al mijn vijanden,
Verbaasd zijn zij gewis.
Terug moeten zij keren,
Met schaamte en onere;
Want mij God zo goed is.
 

1. Heer, toon mij uw genade,
straf mij niet naar mijn daden,
ik was in kwaad verblind.
Komt mij uw hand kastijden,
sla mij met medelijden
als uw weerspannig kind.

2. Ik word verteerd door vrezen,
o Heer, kom mij genezen,
mijn hart is droef en bang.
hoe lang al zijn de nachten
een luisteren en wachten?
Ach Here, tot hoe lang?

3. Keer weder, red mijn leven!
Wil mij toch uitkomst geven:
uw goedheid is zeer groot.
Want wie kan U gedenken,
wie kan U ere schenken
in 't donker van de dood?

4. De slaap is mij ontnomen,
ik laat mijn tranen stromen
in nachten van verdriet.
Hoe lang moet ik aanschouwen
die steeds mijn ziel benauwen?
O Heer, verlaat mij niet!

5. Wijkt, werkers van het kwade!
De Heer heeft in genade
mijn smekingen verstaan.
De Heer heeft in ontfermen
geluisterd naar mijn kermen
en neemt mijn bidden aan.

6. Waar zijn zij die mij jaagden,
die mij ter dood belaagden?
God sloeg ze met zijn schrik!
Zij werden zelfs als doden,
zij zijn beschaamd gevloden
als in een ogenblik!

1. O Here, sla mij gade.
Denk aan mij in genade.
Hoe is uw toorn ontbrand!
Wil mij niet hard kastijden,
schenk mij uw medelijden.
Ik vrees uw slaande hand.

2. Wil, Here, mij genezen
en mij genadig wezen.
Ik ben verschrikt en bang.
Zie, al mijn leden beven,
doodsangst verteert mijn leven.
Ach, Here, tot hoelang?

3. Keer weer en red mijn leven.
Heer, wil mij uitkomst geven,
uw trouw is immers groot.
Wie kan uw naam nog noemen,
uw grote daden roemen,
U loven in de dood?

4. In lange, bange nachten
vergaan mijn levenskrachten.
Mijn kussen is doorweekt.
Mijn oog, verzwakt van lijden
door hen die mij bestrijden,
is dof, zijn glans ontbreekt.

5. Wijkt, werkers van het kwade!
De Heer heeft in genade
mijn jammerklacht verstaan.
Hij hoorde naar mijn kermen
en wilde Zich ontfermen.
Hij neemt mijn bidden aan.

6. God zal mijn haters weren,
vol schaamte om doen keren,
hen treffen door zijn schrik.
Hij slaat hen met zijn plagen,
zijn hand zal hen verjagen
als in een ogenblik.

Bijbelteksten

Het uitgangspunt van De Nieuwe Psalmberijming is de Hebreeuwse grondtekst, niet een specifieke vertaling.

Ter referentie vindt u hieronder de links naar de tekst van de psalm in diverse Nederlandse vertalingen.